10. Dagelijks leven (1885-1891)

Het blijft me verbazen hoe opwindend en vernieuwend het einde van de 19e eeuw was. Er gebeurde zo ontzettend veel dat nog steeds invloed heeft op de tijd waarin ik leef. Over de infrastructurele veranderingen heb ik al het een en ander geschreven, maar ook cultureel was het een zeer vruchtbare tijd. 

Het Rijksmuseum werd in 1885 geopend. Gingen uw ouders daar kijken naar schilderijen waarvan de verf nog maar net opgedroogd was, zoals van Jan Toorop, Henri de Toulouse-Lautrec, Paul Gaugain, Vincent van Gogh en Edvard Munch?
Ook het (nu Koninklijke) Concertgebouw was nog maar net afgebouwd in een vrijwel lege polder. Vanaf 1888 klonk daar ‘moderne’ muziek, zoals het eerste pianoconcert van Sergei Rachmaninov, de balletsuite ‘De Notenkraker’ van Pjotr Iljitsj Tsjaikovsky en Antonín Dvoraks symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’: allemaal rond 1890 gecomponeerd en nu behorend tot de zeer geliefde en vaak uitgevoerde klassieken.
Het was de tijd dat ‘Eline Vere’, het debuut van Louis Couperus, als feuilleton verscheen in de krant ‘Het Vaderland’. Toen hij zijn heldin liet sterven, werd op straat en in de tram geschokt over haar gepraat alsof ze echt geleefd had. (Wikipedia, n.d.)

Misschien hadden uw ouders voor dit alles geen tijd of geld. Of geen opvang voor baby Martijn. Bovendien werd krap anderhalf jaar na de geboorte van hun oudste het tweede kind geboren. In de tussentijd verhuisde het gezin ook nog eens twee keer. 
In juli 1890 gingen ze van het oudste deel van Amsterdam, de Nieuwendijk, naar de Oetewalerweg (later Linnaeusstraat geheten) in een geheel nieuwe buitenwijk en nog geen jaar later, in juni 1891, werd alweer verhuisd: nu naar de Tweede (Ooster)Parkstraat in de net aangelegde Oosterparkbuurt. (Stadsarchief, n.d.)

Waarom zo vaak en zo snel weer verhuizen? Door de komst van het Centraal Station was de Nieuwendijk misschien te druk geworden. Misschien was het huis te klein voor de gezinsuitbreiding. Ik las ook ergens: als er behangen moest worden, ging men verhuizen. De nieuwe huizen in de Oosterparkbuurt waren vast voorzien van net behang en ook comfortabeler dan de huizen in de Middeleeuwse binnenstad. 
Er werd in die tijd veel gebouwd en verhuisd. In de gezinskaarten van het Bevolkingsregister zijn de verhuisbewegingen vrij goed te volgen: één familie verhuisde tussen 1887 en 1913 maar liefs 29 keer. “Verhuizen was een eeuw geleden een heel ander soort onderneming dan nu. Waar een verhuizing tegenwoordig hoog scoort in de toptien van stress-opwekkers, had het vroeger weinig meer om het lijf dan nu bijvoorbeeld het wisselen van telefoonaanbieder. Je laadde je karige huisraad op een kar en daar ging je.”  (Bosman, 2004)

Bij de geboorte, op 2 september 1891, van uw oudste zus, Sophia Hendrika Johanna, was uw vader “afwezend“. De aangifte werd gedaan door “Theodoor Herbert Hermans, van beroep Arts oud drie en dertig Jaren, wonende Linnaeusstraat No. 21” (Stadsarchief, n.d.), die de thuisbevalling had gedaan. Dat de thuisbevalling niet, zoals eind negentiende eeuw gebruikelijk was, door een vroedvrouw (verloskundige) werd gedaan is intrigerend. De reputatie van vroedvrouwen was voor thuisbevallingen eigenlijk beter dan die van artsen, die zich daar kennelijk ook te goed voor voelden. De anatoom Frederik Ruysch (1638-1731) had de professionalisering van vroedvrouwen al een eeuw eerder ingezet. Die ontwikkeling mondde uit in de oprichting in 1861 van de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen. Artsen raakten pas na 1880 (!) doordrongen van het belang van het wassen van hun handen en het ontsmetten van hun instrumenten. Dat maakte een einde aan de vaak fatale kraamvrouwenkoorts. Artsen werden wel bij problematische bevallingen betrokken. (Los, 2016)
Wat de vraag oproept:  was de geboorte problematisch?

Gelukkig kreeg uw moeder wel meteen hulp. In de week na de geboorte kwam de negentienjarige Wilhelmina Catharina Kroeze als dienstbode bij uw ouderlijk gezin inwonen. Ze was de dochter van een ‘Konstabelsmaat’, maar haar beide ouders waren jong gestorven. Ze kwam recht uit het Roomsch-Catholieke weeshuis in Vlissingen naar Amsterdam. 
Het ligt voor de hand te denken dat de ouders van uw moeder dit geregeld hebben voor hun dochter die zich in het verre Amsterdam zonder echtgenoot met twee kleine kinderen moest zien te redden. Helaas was de ondersteuning maar van korte duur: twee maanden later vertrok Wilhelmina alweer naar Rotterdam, om daar te trouwen met een schoenmaker en twaalf kinderen te baren. Onvoorstelbaar.

Illustraties: 

  • Exterieur Concertgebouw (arch. A.L. van Gendt 1888). Collectie Stadsarchief Amsterdam (Stadsarchief, n.d.)
  • Verhuizen in de negentiende eeuw (Bosman, 2004)

Bronnen:

  • (sd). Opgeroepen op december 4, 2025, van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/1890 (en 1891 en 1892)
  • Bosman, M. (2004, mei 9). Hoe verhuizen een vak werd. Opgehaald van Ons Amsterdam: https://onsamsterdam.nl/artikelen/hoe-verhuizen-een-vak-werd
  • Los, E. (2016, juni 27). Thuis of in het ziekenhuis. Opgehaald van Ons Amsterdam: https://onsamsterdam.nl/artikelen/thuis-of-in-het-ziekenhuis
  • Stadsarchief. (sd). Opgehaald van Archief Amsterdam: https://www.amsterdam.nl/stadsarchief

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *