10. Dagelijks leven (1885-1891)

Het blijft me verbazen hoe opwindend en vernieuwend het einde van de 19e eeuw was. Er gebeurde zo ontzettend veel dat steeds invloed heeft op de tijd waarin ik leef. Over de infrastructurele veranderingen heb ik al het een en ander geschreven, maar ook cultureel was het een zeer vruchtbare tijd.
Het Rijksmuseum werd in 1885 geopend. Gingen uw ouders daar kijken naar schilderijen waarvan de verf nog maar net opgedroogd was, zoals van Jan Toorop, Henri de Toulouse-Lautrec, Paul Gaugain, Vincent van Gogh en Edvard Munch?
Ook het nu Koninklijke Concertgebouw was nog maar net afgebouwd: in 1888. Onder leiding van Willem Mengelberg of Bruno Walter klonk daar ‘moderne’ muziek, zoals het eerste pianoconcert van Sergei Rachmaninov, de balletsuite ‘De Notenkraker’van Pjotr Iljitsj Tsjaikovsky en Antonín Dvoraks symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’: allemaal rond 1890 gecomponeerd en nu behorend tot geliefde en vaak uitgevoerde klassieken.
Het was de tijd dat ‘Eline Vere’, het debuut van Louis Couperus, als feuilleton verscheen in de krant ‘Het Vaderland’. Toen hij zijn heldin liet sterven, werd op straat en in de tram geschokt over haar gepraat alsof ze echt geleefd had.
9. Roomsch-Catholiek

Eén van de vormende factoren in uw opvoeding is zonder twijfel het ‘Roomsch-Catholieke1’ geloof geweest: ‘RC’ staat vermeld in alle aktes die mij onder ogen gekomen zijn van u en uw voorouders. Tijdens het begin van uw leven stond Paus Leo XIII aan het hoofd van de katholieke kerk (van 1878 tot 1903). In zijn […]
8. Broer, namen, gist

Op 24 maart 1890 wordt uw oudste broer geboren. De tekst van zijn geboorteakte luidt als volgt:
“Op heden Vijfentwintig Maart Achttienhonderd Negentig, is voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Amsterdam, verschenen: Everardus Brautigam, van beroep machinist, oud twee en dertig Jaren, wonende Nieuwendijk No. 38, welke heeft verklaard dat op vier en twintig dezer des namiddags ten zeven ure, in het huis, staande als boven, is geboren een Kind van het mannelijk geslacht, uit Johanna Christina Janssens, van beroep geen, wonende als boven, zijne echtgenoote, welk Kind genaamd zal worden Martinus Hendrik Johannes Everardus … ”
7. Amsterdam!

Uw ouders, jonggehuwd, werden op 23 mei 1889 ingeschreven in Amsterdam.
Het is niet goed voor te stellen hoe het was om daar te gaan wonen in een tijd dat de technische en infrastructurele ontwikkelingen in een ongekende stroomversnelling kwamen. Dit was in belangrijke mate te danken aan visionairs als Johan Rudolph Thorbecke, grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie, en Christaan Pieter van Eeghen, onder meer voortrekker bij de start van sociale woningbouw in Amsterdam, oprichting van wijkverpleging en de aanleg van het Vondelpark. Zij waren ook belangrijke aanjagers voor de aanleg van het Noordzeekanaal en het Centraal Station in Amsterdam.
6. Jeanette en Everardus: scholing

Dat de nieuwsjaarsbrief van uw moeder Jeanette in het Frans èn op rijm geschreven was, intrigeerde mij. Wat voor soort onderwijs zou zij gehad hebben? Het is verleidelijk te denken dat ze op de zogenaamde Franse school onderwijs gezeten heeft: “de moderne tegenhanger van de Latijnse school …Een opleidingsvorm naast die van de Latijnse school, want de elite bleef ver af staan van de burgerij, die van de Franse school gebruik maakte.” (Boekholt & Booy, 1987, p. 121)
5. Uw vader: Everardus Brautigam

Uw vader, mijn overgrootvader, Everardus Brautigam werd geboren op 22 januari 1858 in Hellevoetsluis.
De vestingstad Hellevoetsluis was sinds 1830 gegroeid tot ‘voorhaven’ van Rotterdam door het graven van het Kanaal door Voorne. Er waren verschillende marine-instellingen en opleidingsinstituten. Een plek waar uw grootvader, Hendrik Brautigam (1831-1906), zeker emplooi kon vinden. Zijn beroep was achtereenvolgens smidsknecht, smid op de Marinewerf, werktuigmaker, ketelmaker en uiteindelijk (varend) machinist. Zijn zoon en kleinzonen volgden hem in de scheepvaart.
4. Uw moeder: Jeanette Janssens

Hoever zal ik teruggaan in het uitpluizen en delen van uw voorgeschiedenis?
Uw moeder, Jeanette Janssens, mijn overgrootmoeder, mag daarin in ieder geval niet ontbreken. Ik vermoed namelijk dat zij een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de man die u geworden bent. Haar aandeel in uw opvoeding moet groot geweest, alleen al vanwege het gegeven dat uw vader als machinist op de grote vaart vaak en lang afwezig was.
3. 1887: Mijne lieve Jeanette

Uw verkeringstijd was nog niet heel anders dan dat van uw ouders, vermoed ik. Tegenwoordig gaat dat wel héél anders dan in de tijd van uw ouders, Everhardus en Jeanette. De brieven van uw vader uit de begintijd van hun relatie vond ik in het archief van uw oudste zoon, Evert.
Everhardus, 2e machinist aan boord van de S.S. Voorwaarts, schrijft op 31 augustus 1887 een zeer verliefde brief aan “Mijne lieve Jeanette”, uw moeder.
“Daarom lieve Jeanette, troost U met mij, dat eens een einde hier aan zal komen, als wij, ik zeg het nog eens, en ook U het beleven mogen, eens in elkanders armen liefde en droefheid, zonneschijn en warmte belijden mogen, niet waar mijn lieve Engel. Ook ik zou wel ik weet niet hoeveel geven willen, zoo mij het geluk dat door mij met volle verwachting te gemoet
2. 1895: Alexanderkade 16, Amsterdam

Samen met mijn oom Harris, uw jongste zoon (en roepnaamgenoot), ben ik gaan kijken naar uw geboortehuis, met – nog steeds, als adres: Alexanderkade 16 in Amsterdam. Op wat graffiti na (in uw tijd heette dat vast ‘bekladding’), staat het huis er nog net zo bij als in 1894. Het was toen nog maar vijf jaar oud. Uw ouders en de drie oudste kinderen, Martijn, Sophia en Jet, verhuisden daar toen van de Tweede (Ooster)Parkstraat (nummer 154) naartoe .
In die tijd heerste een schrijnende woningnood, omdat er een enorme immigratiegolf op gang was gekomen. In Friesland, Groningen en Overijssel heerste grote armoede en in