1887: Mijne lieve Jeanette

Tegenwoordig gaat verkering wel héél anders dan in uw tijd en die van uw ouders, Everhardus en Jeanette. De brieven van uw vader aan uw moeder, uit de begintijd van hun relatie, vond ik in het archief van uw oudste zoon, Evert (de optimale leeservaring bereik je door ze hardop voor te lezen!),

Everhardus, 2e machinist aan boord van de S.S. Voorwaarts, schrijft op 31 augustus 1887 een zeer verliefde brief aan “Mijne lieve Jeanette“, uw moeder.
Daarom lieve Jeanette, troost U met mij, dat eens een einde hier aan zal komen, als wij, ik zeg het nog eens, en ook U het beleven mogen, eens in elkanders armen liefde en droefheid, zonneschijn en warmte belijden mogen, niet waar mijn lieve Engel. Ook ik zou wel ik weet niet hoeveel geven willen, zoo mij het geluk dat door mij met volle verwachting te gemoet wordt gezien, reeds nu mijn deel was, en ik bij het verlaten van het schip, dat ik toch nog toe altijd mijn huis grootendeels is geweest, mij met haastige schreden naar het aangebedene voorwerp mijner liefde zoude kunnen vliegen; doch helaas lieve Jeannette ik vlieg steeds in gedachten naar en bij U, nog geen oogenblik is er geweest, of ik denk aan U steeds draag ik U op het hart, en druk bij het naar bed gaan iederen avond een kus op het over mij zoo dierbaar portret, biddende dat God U voor mij moge bewaren en in bescherming nemen.”
En verderop in deze brief: “… ik met vurige liefde U zal blijven beminnen, tot zich eens mijne oogen voor eeuwig zullen sluiten. … Uwe teeder beminnende Everhardus
.”

Uw vader moest geduld hebben, want hij ging op weg naar Batavia (het huidige Jakarta). Op 7 oktober (ruim een maand later) ging een nieuwe brief op de post in de eerstvolgende haven, in Suez, waar, tot zijn verdriet, géén brief ligt te wachten van uw moeder. Zou daarom de aanhef opeens “Zeer Geachte Mej. Jeannette!” luiden? De onzekerheid of de liefde na al die tijd nog steeds wederzijds was moet toch heel groot geweest zijn.

Ook in Soerabaia (Oost-Java) van waaruit zijn volgende brief verzonden werd, lag bij aankomst kennelijk geen brief. De van daaruit op 14 november verzonden brief was kort en werd ondertekend met “E. Brautigam” met de mededeling dat de thuisreis 6 weken zou duren (die brief deed er drie weken over). In het P.S. smeekt hij haar om een brief:
Zoo het U eenigzins mogelijk is zoude ik U zeer gaarne willen verzoeken U te verwaardigen mij eenig antwoord op dit schrijven te doen geworden. De eenigste gelegenheid hiervoor bied zich aan bij mijn Aankomst te Marseille, alwaar mij den 29e Dec: denkelijk zullen Arriveeren. Zoo U dan den 2de schrijven wilde, zoude ik zeker zijn den brief te ontvangen.

In Suez aangekomen is de vreugde groot en de onzekerheid weg: “Mijne Innige Geliefde Jeannette!”. Kennelijk was er in Soerabaia toch nog een brief aangekomen. Juichend schrijft Everhardus op 18 december:
“Begrijp eens mijne geliefde Jeannette, nog maar 3 weken toevens na het afronden dezes brief en ik hoop U in staat te stellen mijne aankomst in Amsterdam of liever IJmen (LT: IJmuiden) dan per telegraaf te melden, waarop ik dan ook hoop , Gij of wien ook in staat moge zijn mij direct eenig antwoord daarop te doen geworden, ook langs telegraphische weg, want van brieven schrijven zal niet veel kennen (sic) komen, omrede ik bij Aankomst te A. Direct verlof aanvraag, om dan op de vleugelen der liefde gedragen, mij tot U te spoeden en U zoo Uwe Ouders ons gelukkig willen maken en mij hunne toestemming niet willen onthouden, waarvoor God mij bewaart, eene frische kus op de frische wangen te mogen drukken en U aan mijn hart te kunnen drukken opdat gij zoudt kunnen gevoelen hoe warm en oprecht het voor U klopt.

Uit de brief van 29 december die Everhardus vanuit Marseille stuurt klinken toch weer wat zenuwen door:
Nogmaals richt ik mij dan tot U met de bede; zoo er nog een klein vonkje liefde in Uw hart voor mij is gebleven, stoot mij dan niet van U, als ik U om Uw hart en hand kom vragen, maak mij tot de gelukkigste der menschen, want zonder U, ik gevoel het, zou het leven voor mij het niets zijn en volstrekt geen doel meer hebben.
Hij kwam op 4 of 5 januari 1888 in IJmuiden aan en het liep, zoals bekend, goed af voor hem en voor u (en voor mij): Everhardus en Jeanette trouwden in hetzelfde jaar op 11 december 1888.